Familieliedjes

Lied of gedicht van gezin opa Jan Versteege:

(wijs onbekend)

Wie brood eet van Henk van Staveren
weet dat het van het allerbeste is gekneed.
Het geslacht dat van Staverens brood niet eet, sterft uit.
En op hun grafsteen wordt nu aangeduid:
Hier ligt het graf van man en vrouw
die het brood van Henk van Staveren niet eten wou.
Nu hebben ze berouw.
—–­­­­­­­­———————————————————————-

Gedicht, dat Kees/Cor (zoon opa Jan) altijd voordroeg op familiebijeenkomsten:

Een oude haring lag op sterven op de hoek van de oceaan.
Alle vissen kwamen schreiend allemaal voor zijn sterfbed staan.
En hij sprak: Garnalen, kwaamt gij ook nog wat halen
van wat na mijn dood nog zal blijven resten.
En O schellevis, schar, schol, o wat hadden we een lol
als ze de haaien een keer konden pesten.

En als een torpedojager kwam de garnaal steeds omlager
en kwam in het hokje van Sieval terecht
en hij kreeg daar twee flessen
om de haring zijn dorst te gaan lessen
Santjes werd door de haring gezegd
—–­­­­­­­­———————————————————————-

Lied uit de diensttijd van oom Kees/Cor (zoon van Jan Versteege)

Toen ik ooit in dienst was geweest,
staat mij een mooie herinnering voor de geest
vlak bij de kazerne was een klein café
daar was het hele regiment mesjokke mee
want de dochter van de kastelein, die hele mooie Madelein
bracht elk soldatenhart op hol en ’s avonds was het cafeetje vol.
Je kocht er met plezier je borrel en je bier
Ze fluisterde dan zacht: Kom straks maar even hier

Oh Madeleintje met je blonde haren, oh Madelein je bent een openbaring
ik verga van liefde en van smart, kom eens aan mijn soldatenhart.
(da’s niet van steen)
Oh lieveling oh lekker ding, je berooft me van mijn verstand.
wil jij voor eeuwig zijn mijn commandant (in ’t ledikant)
Lieveling, wil jij de mijne zijn, oh Madelein, oh Madelein, oh Madelein

Als de troep uit marcheren gaat, en Madelein in de deuropening staat,
en dan gaan alle koppen naar een kant, tot ergernis van onze sectiecommandant
,,Hoe dikwijls heb ik het al gezegd, houd sodebillen die koppen recht.”
En als hij het dan niet houden kon, slingerde hij ze allemaal op de bon.
Ze kregen het volle pond, acht dagen zeker rond, hij zei: ik geef je een schop voor je kont.

Oh Madeleintje met je blonde haren, oh Madelein je bent een openbaring
ik verga van liefde en van smart, kom eens aan mijn soldatenhart. (da’s niet van steen)
Oh lieveling oh lekker ding, je berooft me van mijn verstand.
wil jij voor eeuwig zijn mijn commandant (in ’t ledikant)
Lieveling, wil jij de mijne zijn, oh Madelein, oh Madelein, oh Madelein
—–­­­­­­­­———————————————————————-

Familielied opa Jan Versteege

(NB Vermoedelijk gejat, bestaat in druk als Scheveningse versie)

Er was laatst een meisje uit Zandvoort aan de Zee
Ze nam haar mandje met zeebanket met prachtige haringen mee
Mijn hart ging open toen ik haar zag en ik riep luide met haar mee
Nieuwe haring, nieuwe haring, de beste uit heel de zee.

—–­­­­­­­­————————————————————————————

Familielied opa Jan Versteege

Kraantje, kraantje, lek, lek, lek. Jenevertje, jenevertje
Kraantje, kraantje, lek, lek, lek. Jenevertje, hoezee

Laat de kraan, tsjingelebom, maar open staan, tsjingelebom
Als je dood bent, dan is het gedaan.
En zo gaat het je hele leven, van je wieg tot aan je graf
Tot je de doodsnik hebt gegeven, en dan ben je van de rotsooi af

Kraantje, kraantje, lek, lek, lek. Jenevertje, jenevertje
Kraantje, kraantje, lek, lek, lek. Jenevertje, hoezee
—–­­­­­­­­————————————————————————————

Hymne van de boerderij

(Vermoedelijke auteur Wim Versteege?)

Refrein: Vreemde dingen gebeuren er op onze boerderij
als je het niet geloven wilt, dan kom je er zelf maar bij (pling plong)

Er was eens een ezel met zeer lange oren
en die waren op zek’re nacht stijf bevroren
hij schrok zich half dood en hij klaagde zijn nood
bij een stier die met de helm was geboren

Refrein: Vreemde dingen gebeuren er op onze boerderij
als je het niet geloven wilt, dan kom je er zelf maar bij (pling plong)

En de stier streek met zijn kont langs een hekje
en hij sprak: ,,Van twee liter varkenspies trek je
een soortement thee, daar wrijf je het maar mee
en dat je niet helpt, dan verrek je,

Refrein: Vreemde dingen gebeuren er op onze boerderij
als je het niet geloven wilt, dan kom je er zelf maar bij (pling plong)

De ezel knoopte dat goed in zijn oren
want van dit recept mocht vast niets verloren
Maar het moeilijkste is, hoe kom ik aan zo’n kwantum pis
Ik zal eens in het biggenhok gaan horen

Refrein: Vreemde dingen gebeuren er op onze boerderij
als je het niet geloven wilt, dan kom je er zelf maar bij (pling plong)

In het hok wendde hij zich tot een van de twee beren
om wat pis voor zijn oren te smeren
Toen sprak het oudste beest: Ik ben zo net nog geweest
maar voor jou wil ik het nog wel een keer proberen

Refrein: Vreemde dingen gebeuren er op onze boerderij
als je het niet geloven wilt, dan kom je er zelf maar bij (pling plong)

En het dier strekte zijn achterste poten
en heeft de ezel toen zijn oor volgespoten
Maar de helft ging er naast; de ezel stikte haast
Die schreeuwde toen: Als je niet oppast, grijp ik je bij je poten

Refrein: Vreemde dingen gebeuren er op onze boerderij
als je het niet geloven wilt, dan kom je er zelf maar bij (pling plong)
—–­­­­­­­­———————————————————————-

In ’t Breeroostraatje
(Auteurs Wim en Henk Versteege als parodie op de verkering van Jos Versteege en Nel Borstlap)

In ’t Breeroostraatje
daar staat een huis (2x)
Daar woont een moeder met haar dochter thuis, van je hele hela ho (2x)

Daar kwam een jonge
aristocraat (2x)
Die deed een hoop in de Breeroostraat, van je hela hela ho (2x)

De moeder kwam toen haar huisje uit
haar huisje uit (2x)
Ze wreef de jongen de hoop in zijn snuit, van je hela hela ho (2x)

’t Meisje kwam met
beschreide koon (2x)
En likte de wangen van de jongen schoon, van je hela hela ho (2x)
—–­­­­­­­­———————————————————————-

Manke Nelis (Johhny Jordaan)
Op familiefeesten steevast gezongen door Ton Versteege (zoon opa Jan)

De hele Willemstraat, die sting in rep en roer
en ieder trok zijn zondagspakkie an
om Manke Nelis, die hem was gepiept, met zijn allen te begraven gaan
Familieleden en ieder die hem had gekend,
de loterijclub en viscollege was present

Ome Gerrit liep te zwaaien met zijn vrouw,
een rooie das om en verders in de rouw
en alle kraaien, gewoonlijk van geen neutje vies
staken bij Schele Dries een verse dikke taaie achter hun kies

en de vrouwen jammerden van sapperloot,
die arme Nelis, zo ineens maar dood
’s avonds is hij volgens Daan goed en wel naar bed gegaan
en des morgens dood opgestaan

Zijn vrouw werd door de hele buurt gecondoleerd
en ze sprak: Zo heeft een mens toch altijd wat
Van een kant is ’t maar goed dat hij is gekrepeerd;
zo’n lollig leventje heb ik toch nooit gehad.

Hij verdiende nooit een rooie cent
en steeds weer was hij los
nu heb ik tenminste honderd pegels
van de Dooie Bos

Toen de stoet de straat in reed, hees men heel droog,
Manke Nelis het raam uit van vierhoog
Rooie Toon riep: Onderuit,
want hij is gemeen genoeg subier
om je op je kop te spaugen als hij er nu de kans toe ziet

Toen de kist beneden was, werd hij heel net
met de bloemen in de voorste kar gezet
daarna stapten ze een voor een in de rijtuigen meteen
en zo reed de stoet naar de begraafplaats heen

In de Spaarndammerstraat werd nog even gestopt
bij het kroegie van Rooie Bart
Ze haalden Manke Nelis uit zijn koetsje vandaan
en schoven hem veilig onder het biljart

Het werd een nat partijtje stoten
want al na een uurtje, ziet
zocht iedereen in drank vergetelheid
voor al zijn verdriet

Toen de zaak bezopen was, sprak Ome Daan
Kom jongens, laten wij eerst het lijk begraven gaan
En iedereen zong toen luid en aangedaan
van Manke Nelis, die zal nooit verloren gaan

Op de begraafplaats aangekomen, gilde Bart
die dode sufferd, ligt nog onder het biljart
Jongens ik ben er sterk voor
we moeten die goser halen hoor
want zonder Nelis gaat de begrafenis niet door

Ze haalden Manke Nelis uit de kroeg vandaan
en reden terug in wild gestrekte draf
en zingend juichend net alsof het een bruiloft was
lieten ze Nelis zakken in het graf

Vloekend, tierend, zwaaiend
met hun dronkemansgehuil
verloor Ome Willem zijn evenwicht
en lag bij Nelis in de kuil

Stop nou jongens, geen geintjes, sprak Ome Daan
zand erover en de business is gedaan
Maar toen gilde Ome Willem plots’ling in doodsnood uit
ben je nou belazerd, laat me er eerst nog even uit.

Eenmaal boven gooide hij Ome Daan opzij
dat werd in een ommezien een formele knokpartij
’s avonds kwamen ze aangedaan
ze konden niet op hun benen staan
van de begrafenis terug in de Jordaan

 Liederen ter gelegenheid van het 40-jarig huwelijksfeest van Kees en Joke op 27-05-1983

Op muziek van Doe maar – Doris Day
Gezongen door Arnaud, Camiel, Micha en Yumi

Ik ken een heel leuk plekje
In Zandvoort dat ontdek je
Op de kaart is ’t maar een vlekje
Ga maar gauw mee, niets te maren
Ze zijn getrouwd al veertig jaren:

Hé, hé , weet je in Zandvoort aan de Zee
Kom nu maar heel gauw met ons mee
En wat dacht je van die twee,
Een versleten echtpaar, néé !
Ze kijken graag naar de tévé
Dan doen we ook graag met ze mee
Snurken doen ze soms voor twee
Geef ons maar kauwgomballen ………

Hè bah wat een misère
Als opa staat te blèren
Je hoort hem al van verre
Rustig maar, het gaat wel over
Heus, je valt niet achterover
Zie opa nou een scheuren                 ra ta ta
Een volvo met drie deuren                               ra ta ta
Agentjes maar bekeuren                   ra ta ta
Daar moet je niet over zeuren
Bon nen kun je toch verscheuren

Hé, hé, ’t is fijn in Zandvoort aan de Zee
We komen daar graag op de the
Bij feestjes gaan we altijd mee
’t daar toch gezellig, héé !
Opa en oma zijn okee
We zijn met hun dus heel tevree
Eten doen we graag aan mee
Wel honderd boterhammen ……

Hé, hé, weet je in Zandvoort aan de Zee
Kom nu maar heel gauw met ons mee
En wat dacht je van die twee
Een versleten echtpaar, néé !
opa en oma zijn okee
wij zijn met hun dus heel tevree
eten doen we graag aan mee
wel honderd bitterballen ……….

 

Op de melodie: “omdat ik zoveel van je hou”
Gezongen door de kinderen

Het is begonnen op een legerfeest,
Jo was niet eerder met Cor uitgeweest,
Zo’n uniform deed echter wond’ren
Het was dan ook een groot festijn

Ze kwamen weliswaar te laat weer thuis
Geen zorgen, want ze bleven heus wel kuis
Hun huwelijk was niet meer te vermijden
De kaarten werden snel besteld.

Vol ornaat, met ruituig en paard, reden ze naar de kerk
Ze zeiden ja! , we willen elkaar
Voor nu en alle tijden, niets zal ons ooit kunnen scheiden ..

“geen kind’ren ‘dat was hun allang verteld
Kees was niet bang, die dacht ik red dat wel!
een-twee-drie-vier-vijf-zes-zeven-acht-negen
da-da-da-da-da-da-da-dáááááááááááá’

De zorgen bleven hun heus niet bespaard
Maar toch decentjes werden wel vergaard
Brood op de plank was altijd aanwezig
En af en toe zelf wat beleg!

’n Zondagse trip, op elkaars lip, in  ’t automobiel van pa,
Voor ’t gemak, de po in de bak,
’t klotste wel door al die kind’ren maar dat mocht niet hind’ren

De zondag werd altijd gewijd aan de Heer
’t gemengde koor dat gaf een betere sfeer
Het bloeide toen als nooit tevoren
Zij kwamen zelfs op de tévé
De jare vlogen toch wel snel voorbij
Moe Joke kreeg er een piano bij
Nu kon ze eind’lijk weer studeren
En weldra gaf ze vlijtig les.

In ’t seizoen, verhuren was poen, veel schapen in een hok
Soms ongemak, maar dat geeft geen zak
’t was toch ook wel heel gezellig in ons Zuiderstraat je

Nu zijn ze eind’lijk 40 jaar getrouwd
Ze hebben samen heel wat opgebouwd
Ook met zijn tweeën zul je ’t wel klaren
Wij wensen u nog fijne jaren

We maken nu een einde aan dit lied
Zorg dat u an het leven veel geniet
Je kunt van alles gaan beleven
’n kleine gift doen wij hierbij.

 

Op de wijs: ?

40 jaar is het geleden
Dat Joke Ja zei tegen Kees
Eerst in Haarlem, toen in Zandvoort
Daar begonnen zij de ‘race’
Eerst 4 dochters, toen 3 zonen
En tot slot Yolande toe
’t is een mooie kinderschare
Maar toen waren zij wel moe (bis)

Saen gingen zij aan ’t kerkkoor
Zongen daar het hoogste lid
Kees de ‘bas’die domineerde
Maar dat deerde Joke niet
Samen bridgen, oh wat zalig
Want dat kon Joke oh zo goed
Zij deden dat bij nacht en ontbij
Want bridgen zit hun in het bloed (bis)

40 jaren saam verbonden
Door de liefde en de trouw
Joke ‘gek’op Kees haar eega
Kees heel blij steeds met z’n vrouw
’t was niet altijd even makkelijk
Soms veel zorgen en verdriet
Saam hebben zij het kunnen klaren
Zo’n 2e echtpaar vind je niet (bis)

Daarom zingen wij nu allen
Familie, vrienden en hun ‘kroost’
Joke en Kees nog vele jaren
En brengen nu een blijde toast
Op die KEES en op z’n JOKE
Op deez’dag zo fijn en blij
Leef nog jaren heel gelukkig
Ja dat hopen wij, wij, wij (bis)